De distelvlinder zie je soms in Nederland, maar niet elk jaar even veel. Hij trekt vanuit Zuid-Europa hier naartoe.

Je kunt deze vlinders zien tussen april en oktober. Ze komen uit warmere landen om hier te blijven in de zomer. Sommige vlinders gaan weer terug in het najaar, maar anderen blijven en sterven hier. Ze houden van bloemen, maar ze gaan niet naar rottend fruit.

De rupsen van deze vlinders leven tussen mei en oktober. Ze eten van de bladeren van planten. In de winter gaan ze slapen, maar in Nederland doen ze dat niet.

Het vrouwtje legt haar eitjes één voor één op de bovenkant van bladeren van planten die in de zon groeien. Ze gebruikt haar voelsprieten en voorpoten om een goede plek te vinden.

Als de rupsen uit hun eitjes komen, gaan ze naar de onderkant van het blad. Als er te veel rupsen op een blad zijn, kan een deel van hen verhongeren. De rupsen maken een cocon van bladeren om te verpoppen en worden later vlinders.

De vlinders die gaan trekken, komen ongeveer op hetzelfde moment uit en vertrekken zonder te paren. De vrouwtjes zijn nog niet klaar om eitjes te leggen tijdens de reis. Pas als ze in een goed leefgebied zijn aangekomen, zijn ze er klaar voor. In Nederland verdedigen de mannetjes een plekje in de zon en paren ze in de namiddag met de vrouwtjes.

Kijk ook op: De Vlinderstichting | Vlinder: distelvlinder / Vanessa cardui