Deze vlinder kun je overal in het land vinden, maar meestal niet in grote groepen. Hij vliegt in verschillende periodes van het jaar.

Deze vlinder vliegt meestal tussen eind april en half juni, dan weer tussen eind juni en begin oktober. Maar soms verschijnt er nog een derde generatie vlinders in september en oktober.

De rupsen van deze vlinder zijn te vinden van half augustus tot half mei en van eind mei tot begin juli. Je kunt ze herkennen aan het dunne laagje dat ze van de onderkant van een blad eten. Ze gaan in de winter niet slapen maar blijven wakker, verstopt onder het bladafval op de grond. De verpopping gebeurt onder of tussen de bladeren van de plant waar ze van eten, of in de laag bladafval op de grond.

De vrouwtjes van deze vlinder kiezen verschillende planten voor het leggen van eitjes. Ze voelen met hun voelsprieten en achterlijf aan de plant voordat ze een eitje leggen.

De rupsen eten alleen van de onderkant van het blad, dus als je goed kijkt, zie je doorzichtige ‘raampjes’ aan de bovenkant van het blad waar ze hebben gegeten. In de winter verstoppen ze zich onder het bladafval of aan de plant zelf. In het voorjaar maken ze een cocon onder of tussen de bladeren van de plant.

Mannetjes beschermen een klein gebiedje van ongeveer tien vierkante meter, waar ze in de zon kunnen zitten. Ze jagen indringers weg door snel om ze heen te vliegen, maar met vrouwtjes doen ze een soort dansje.

Kijk ook op: De Vlinderstichting | Vlinder: kleine vuurvlinder / Lycaena phlaeas