Over de vlinders

Vlinders zijn insecten. De vlinder in zijn volwassen vorm lijkt daar nog het meeste op. De drie delen (kop, borst en achterlijf) zijn goed te onderscheiden. Naast de opvallende vleugels van veel soorten zijn ook de grote, samengestelde ogen van de vlinder heel opvallend.
 
Wereldwijd zijn er 160.00 soorten vlinders. In Nederland zijn er ongeveer 2400 soorten; het grootste gedeelte hiervan zijn nachtvlinders en micro-vlinders (hele kleine vlindertjes). Er zijn in ons land 53 soorten dagvlinders te vinden. In Houten worden er 20 soorten dagvlinder meer dan een enkele keer gezien. Die vind je op de tegels van de vlinderontdekkingstocht.

Een dagvlinder heeft aan het einde van zijn voelsprieten een knopje zitten en heeft felle kleuren. Als de dagvlinder op bijvoorbeeld een bloem rusten, staan de vleugels van de vlinder omhoog, behalve als de vlinder even gaat zonnen – dan legt de dagvlinder zijn vleugels wel neer.

De kleuren van de nachtvlinder zijn meestal donker (zoals zwart, bruin, grijs) omdat ze op deze manier niet opvallen als ze overdag slapen. De voelsprieten van een nachtvlinder eindigen niet in een knopje. Als de nachtvlinders rusten dan staan de vleugels van de vlinder niet omhoog maar liggen ze ingeklapt tegen het lichaam aan.

Om een nachtvlinder te vinden kan je verschillende dingen doen. Zo kan je bijvoorbeeld met een lamp op een donkere plek blijven schijnen. De nachtvlinders komen dan naar het licht toe, maar blijven vliegen omdat ze niet weten wat er gaat gebeuren en als ze vliegen zijn ze veiliger. Ook kan je het sap van een bloedende boom of rottend fruit als lokaas gebruiken. Lokaas is iets waarmee je een dier naar je toe kan krijgen. Je lokt het dier naar je toe. De vlinders vliegen op de zoete producten af en zo kan je ze zien als ze er op zitten.

Vlinders leven bijna overal: bergen, woestijn, moerassen, weide, tuinen, open plekken, kustgebieden en steden. Vlinders kunnen zich gemakkelijk aan hun leefgebied aanpassen.

Er zijn ook trekvlinders. Deze vlinders gaan in de wintermaanden naar het zuiden van Europa of het noorden van Afrika en blijven daar overwinteren. Als de lente dan weer komt vliegen ze weer terug naar bijvoorbeeld Nederland. Deze vlinders leven enkele maanden in plaats van een paar dagen of weken.

Het uiterlijk van een vlinder verschilt in sterkte een grootte, maar ze hebben ook dingen hetzelfde. Zoals hun ogen, antenne, schenen, achtervleugels, borststuk en voorvleugels. Vlinders hebben schubbige vleugels. De kleuren daarvan verschillen van vlinder tot vlinder. De vleugels van een vlinder zijn bedekt met schubben. Vlinders zijn erg teer (breekbaar). Daarom moet je ze niet aanraken.
De vlinder eet verschillende dingen. De vlinder kan niet zo goed kauwen daarom moet hij zachte dingen eten. Hij is dol op nectar, rottend fruit, mest, dode dieren, honing, bladeren en nog veel meer. Je kan zelf nectar maken door 1 deel honing of suiker te mengen met 9 delen water. Op deze manier kan je de vlinders helpen om genoeg eten binnen te krijgen.

De vlinder heeft, zoals bijna alle dieren, ook vijanden, zoals vogels, vleermuizen en spinnen. De vijanden zijn verschillend, afhankelijk van het gebied waar ze leven. Ook insecten en sprinkhanen eten vlinders. De meeste vlinders krijgen niet de kans om volwassen te worden, omdat ze zo snel worden opgegeten.

Niet alleen de volwassen vlinder heeft vijanden, maar het eitje en de rups lopen ook altijd gevaar om opgegeten te worden.

De levenscyclus van een vlinder is een fascinerend proces met verschillende stadia van groei en transformatie. Tijdens elke fase vinden opmerkelijke veranderingen plaats.
 
Eitje – De levenscyclus begint wanneer een vrouwtjesvlinder eitjes legt op een specifieke waardplant. De eieren zijn meestal klein (niet groter dan een speldenknop), ovaalvormig en hebben verschillende kleuren en patronen. Maar 5% van de eitjes overleeft om tot een rups uit te groeien. De rest wordt opgegeten. De duur van het eierstadium varieert afhankelijk van de vlindersoort.
 
Larve (Rups) – Als de vlinder de eitjes op het blad van een waardplant heeft gelegd, komt er na 1 tot 3 weken een rups uit tevoorschijn. Rupsen hebben langwerpige lichamen met meerdere segmenten en ze hebben vaak levendige kleuren of duidelijke patronen. Het lichaamsgewicht van een rups verandert zich binnen twee weken door te verduizendvoudigen. De rups is een soort ‘eetmachine’. Ze  voeden zich vraatzuchtig met bladeren van de waardplant – dat is de plant waar vaak de eitjes in lagen of vlakbij lagen. Ze zijn heel erg kieskeurig, daarom eten de meeste soorten alleen bladeren van hun eigen waardplant. Een rups groeit enorm, maar zijn huid groeit niet met hem mee. Daarom vervelt de rups vier keer. Naarmate de rups groeit, werpt hij zijn buitenste huid meerdere keren af in een proces dat rui wordt genoemd.
 
Pop – Nadat de rups zijn groei heeft voltooid, gaat hij het popstadium in. De rups verandert in een pop door zich aan een geschikt oppervlak te hechten. In de pop ondergaat de rups een opmerkelijke transformatie, lost zijn lichaam op en herbouwt het in een vlinder. De duur van het popstadium varieert afhankelijk van de vlindersoort.
 
Net uitgekomen vlinder – Wanneer je bijvoorbeeld een luchtbed op pompt is hij eerst heel plat en kreukelig en wanneer je er lucht in pompt wordt hij glad en sterk. De vlinder doet het dit ook. Wanneer een vlinder net uit zijn cocon komt zijn de vleugels nog helemaal gekreukeld. De vlinder zoekt dan een rustige plek om te gaan hangen. Wanneer de vlinder hangt, pompt hij bloed door hele kleine buisje die in zijn vleugels zitten. Op die manier worden de vleugels uitgevouwen, glad en sterk.
 
Volwassen vlinder – Zodra de metamorfose is voltooid, komt de volwassen vlinder uit de pop.Volwassen vlinders hebben kleurrijke vleugels met ingewikkelde patronen en ze hebben gespecialiseerde monddelen om zich te voeden met nectar.

Volwassen vlinders paren om zich voort te planten en de levenscyclus voort te zetten. Het belangrijkste doel in het leven van een vrouwtjesvlinder is een geschikte plek vinden voor haar eitjes.

De levensduur van volwassen vlinders kan sterk variëren, van enkele dagen tot enkele maanden, afhankelijk van de soort.

Als het in september en oktober weer kouder wordt, gaan vlinders in winterrust. De meeste vlinders in Nederland brengen de winter door als eitje, rups of pop. Een paar brengen de winter door als vlinder: de kleine vos, de dagpauwoog, de gehakkelde aurelia en de citroenvlinder. In de vroege voorjaarszon zijn dit de eerste vlinders die zich laten zien.
 
Al die eitjes, rupsen en poppen overwinteren ook in jouw tuin. Rupsen verstoppen zich ergens in het gras, tussen de beplanting of onder afgevallen blad. Laat uitgebloeide planten dus vooral met rust en ruim het afgevallen blad niet op tot het voorjaar.
 
Voor sommige vlinders is de winter in Nederland te koud. Als ze hier zouden blijven, zouden ze doodgaan. Deze vlinders komen in het voorjaar naar Nederland en planten zich hier voort. De vlinders van de volgende generatie vliegen in het najaar naar het zuiden, waar het in de winter warmer is dan in Nederland